Zijn de binneninstallaties in Vlaanderen klaar voor de toekomst?
- Home
- Actualiteit
- Zijn de binneninstallaties in Vlaanderen klaar voor de toekomst?
Voordat kraanwater bij jou uit de kraan stroomt, heeft het al een hele weg afgelegd. Van waterwinning tot kraanwaterproductie en - distributie. Tijdens de infosessie op Aquarama Trade Fair focuste AquaFlanders op de cruciale laatste schakel in de distributieketen: de binneninstallatie voor sanitair drinkwater.
De Vlaamse waterbedrijven zorgen dag in dat uit voor voldoende, kwaliteitsvol en betaalbaar kraanwater. Dat is geen evidentie. In elke stap van de keten, van waterwinning tot kraanwaterproductie en -distributie, zijn er risico’s die een negatieve impact kunnen hebben op de kraanwaterkwaliteit.
Slim omgaan met risico’s: veiligheid eerst in kraanwaterdistributie
“Veilig kraanwater is essentieel”, aldus Karel Goos, manager logistiek en operaties bij Pidpa. “Gebruikers mogen zich geen zorgen hoeven maken over de kwaliteit van het kraanwater. De cijfers van de Vlaamse Milieumaatschappij tonen ook aan dat het kraanwater in Vlaanderen van uitstekende kwaliteit is: in 99,56% van de controles voldeed het aan alle wettelijke kwaliteitseisen.”
Die kwaliteit en betrouwbaarheid garanderen de waterbedrijven door gedegen risicobeheer met behulp van zogenaamde Water Safety Plans. De grootste risico’s voor de kraanwaterkwaliteit zijn dan ook gekend: fout materiaalgebruik, wanverbindingen tussen de binneninstallatie voor sanitair drinkwater en andere waterinstallaties in woningen en vuil uit de omgeving dat bij werken of het gebruik van brandkranen in het leidingnet terecht kan komen. Die risico’s proberen de waterbedrijven maximaal te beperken, onder andere door samen te werken met andere sectorfederaties rond correct materiaalgebruik in de binneninstallatie en door opleidingen voor aannemers rond hygiënisch en veilig werken.
Nieuwe Europese richtlijn voor materialen
Ook de wetgeving evolueert. Momenteel is er in België geen erkend nationaal certifiëringssysteem. De watersector heeft met Hydrocheck een sectoraal initiatief opgezet voor materialen die gebruikt worden in het openbare drinkwaterdistributienet – tot aan de watermeter. Na de watermeter is er echter geen officieel systeem. Dat zal veranderen.
Vanuit Europa is wetgeving ontwikkeld voor materialen die in contact komen met drinkwater tijdens winning, zuivering, opslag en distributie, ook in binneninstallaties. Met deze nieuwe wetgeving wil Europa onder meer verhinderen dat er microbiële groei ontstaat in het drinkwater of dat er gevaarlijke stoffen, zoals lood, uitlogen. Deze geharmoniseerd wetgeving zal uiteindelijk leiden tot een Europees certificaat voor alle materialen die in contact komen met drinkwater. Dat moet het voor iedereen die betrokken is bij het ontwerp en de uitvoering van drinkwaterinstallaties eenvoudiger maken om de juiste materiaalkeuzes te maken.
Van theorie naar praktijk: slim en duurzaam installeren
Alle regelgeving en beschikbare kennis moet natuurlijk omgezet worden naar praktijk. Een performante drinkwaterinstallatie levert kwaliteitsvol water, geruisloos en zonder verstoringen. Daarvoor zijn zorgvuldige technische keuzes en het strikt naleven van specifieke regelgeving van groot belang. Ontwerpers en installateurs moeten dan ook steeds meer kennis hebben om hun werk goed te doen.
Om hen te ondersteunen werkt Buildwise momenteel aan een nieuwe technische voorlichting met goede praktijken voor het ontwerpen en realiseren van binneninstallaties voor de distributie van sanitair drinkwater in gebouwen, met de nadruk op woningen. De publicatie hiervan wordt verwacht in het voorjaar van 2026. Het document bevat onder andere: de algemene vereisten van een drinkwaterinstallatie; een overzicht van de verschillende onderdelen en hoe en waar deze in de installatie geplaatst moeten worden; en hulp bij het algemene ontwerp. Informatie die cruciaal is voor een comfortabele installatie die ervoor zorgt dat de waterkwaliteit gegarandeerd blijft.
Kwaliteit controleren
Nadat een nieuwe binneninstallatie is gebouwd of wanneer er aanpassingen gebeuren aan bestaande installaties, is het belangrijk om de kwaliteit te controleren. Dat gebeurt in Vlaanderen door middel van keuringen.
Er zijn vijf situaties waarin een keuring verplicht is: bij de eerste ingebruikname; bij belangrijke wijzigingen van de installaties – bijvoorbeeld een nieuwe lavabo of toilet; bij heringebruikname nadat de installatie werd afgesloten wegens gevaar voor de gezondheid van de gebruikers of de volksgezondheid; na vaststelling van een inbreuk op de wettelijke en technische voorschriften, en nadat herstelmaatregelen zijn getroffen naar aanleiding van een eerdere niet-conforme keuring.
Keuringen zijn om verschillende redenen belangrijk. Ten eerste controleert een keurder dat er geen terugstroom mogelijk is naar het openbare waterdistributieinet. Dit om verontreinigingen vanuit de privé-installatie te voorkomen. Daarnaast controleert een keurder of de nodige beveiligingen aanwezig zijn in de installatie en dat de verschillende types water, zoals kraanwater en regenwater, correct gebruikt worden. Dit om de kwaliteit van het kraanwater te garanderen.
Dat keuringen noodzakelijk zijn, blijkt uit de cijfers. Gemiddeld worden bij ongeveer 3% van de keuringen problemen vastgesteld. Deze installaties vormen dus mogelijk een risico voor de volksgezondheid. Gelukkig worden deze er dankzij de verplichte keuring stelselmatig uitgehaald.
Om deze keuringen veilig en betrouwbaar te laten verlopen organiseert AquaFlanders – als keuringsinstelling met ISO 17020-accreditatie (certificaatnummer: 688-INSP) – opleidingen voor keurders met daaraan gekoppeld een systeem van kwaliteitsborging met opvolging en controle van de keurders.
We mogen met recht en reden stellen dat heel wat stakeholders zich elke dag inzetten om de kwaliteit van ons kraanwater te garanderen tot bij de gebruiker thuis aan de kraan
Zo besluit de voorzitter de infosessie:
Maar kwaliteitsbewaking en risicobeheer zijn geen eindpunten. Het zijn doorlopende processen. We moeten alert blijven voor nieuwe risico’s én tegelijk openstaan voor nieuwe technologieën en goede praktijken om die risico’s aan te pakken.