Tariefstructuur van de waterfactuur

Evalueer de huidige tariefstructuur voor de integrale waterfactuur en hou daarbij rekening met het globaal sociaal beleid. Pas ook het vastrecht aan.

De kostenstructuur van nutsbedrijven kenmerkt zich door een hoog aandeel van de vaste kosten, die nagenoeg onafhankelijk zijn van het waterverbruik. Dit is een bedrijfseconomische realiteit die zich niet weerspiegelt in de opgelegde tariefstructuur. Deze vaste kosten omvatten onder andere het onderhoud, de uitbreiding en de vervanging van de infrastructuur en de personeelskosten. Deze vaste kosten maken 80% uit van het totaal.

Men dimensioneert ook op mogelijke extreme omstandigheden. Bij riolering is dit een teveel aan regenwater, bij drinkwater is dit een watertekort. Ook hiervoor is het aangewezen de mogelijkheid te bieden om een vaste capaciteitscomponent in de tariefstructuur op te nemen.

De nieuwe tariefstructuur, ingevoerd op 1 januari 2016, heeft de bestaande vaste component op het drinkwaterdeel van de integrale factuur de facto gehalveerd. De vroegere grootteorde van € 50 per aftakking is gehalveerd door de kortingen voor de gezinsgrootte. Daardoor is het aandeel van de opbrengsten uit het vastrecht gedaald van 37% tot 19% en is er een grote wanverhouding ontstaan tussen het aandeel van de opbrengsten uit het vastrecht enerzijds en het aandeel van de vaste kosten in de reële kostenstructuur anderzijds. Dit resulteert eveneens in grotere schommelingen van de variabele component voor de klanten.

Ook de sanering van het afvalwater, zowel op gemeentelijk als op bovengemeentelijk niveau, kenmerkt zich door een hoog aandeel van vaste kosten. Met de nieuwe tariefstructuur is er ook voor deze niveaus een vaste component, evenwel met een beperkt aandeel in de totale opbrengsten. Het is bedrijfseconomisch aangewezen om ook het aandeel van de opbrengsten uit het vastrecht te laten stijgen voor het gemeentelijk en het bovengemeentelijk deel.

Er is geen indexering van het vastrecht voorzien in het drinkwaterdecreet. Als gevolg hiervan wordt het aandeel van de opbrengsten uit het vastrecht met de jaren steeds verder uitgehold.

De afvoer van regenwater vertegenwoordigt 50 à 60% van de rioolkost. Om wateroverlast te vermijden, de grondwatertafel aan te vullen, en de overstortwerking van het vuilwaterstelsel te vermijden is het belangrijk het regenwater zoveel mogelijk ter plaatse vast te houden en te infiltreren. Daarom is het nuttig om te bekijken of de invoer van een vermijdbare bijdrage op de versnelde afvoer van regenwater haalbaar is. Deze bijdrage zal gedeeltelijk een ecologische stimulans hebben (de klant vermijdt ze als hij/zij het regenwater op eigen terrein kan infiltreren) en gedeeltelijk financierend zijn. De bijdrage op versnelde afvoer is vermijdbaar voor wie het regenwater volledig afkoppelt van de publieke ruimte. Deze bijdrage zou er komen voor eigenaars, niet voor huurders.